Categoriearchief: Juridisch blog

Bye bye LinkedIn

Begin deze week ben ik mijn LinkedIn account definitief kwijtgeraakt. Eerder dit jaar was ik al een keer geschorst. Two strikes, you’re out. Het misdrijf: het delen van content die in strijd is met de ‘LinkedIn Professional Community Policies’.

Al op een eerder moment dit jaar werd mijn LinkedIn account opgeschort. Destijds ging ik in beroep en kreeg ik mijn account na wat soebatten weer terug. Vorige week werd mijn account opnieuw geschorst. Twee reacties die ik plaatste in een discussie met iemand anders, werden door LinkedIn in strijd geacht met hun voorwaarden, omdat mijn schrijfsels ‘misleidende of onjuiste informatie’ zouden bevatten. Het ‘LinkedIn Trust & Safety Team’ voegde daar nog aan toe dat de verwijdering van mijn reacties, en tevens van mijn gehele account, nodig was om het platform ‘veilig, vertrouwd en professioneel voor iedereen’ te houden.

Vanzelfsprekend was ik benieuwd welke misleidende of onjuiste informatie ik dan wel verstrekt zou hebben. Per email werd mij medegedeeld dat het bij deze tweede schorsing om twee concrete reacties ging die niet door de beugel konden. In het eerste geval had ik in een discussie met een andere LinkedIn gebruiker opgemerkt dat het wereldwijde, gemiddelde sterftecijfer van Covid-19 slechts 0,15% bedraagt. Dat getal heb ik uiteraard niet zelf bedacht, maar komt uit een peer-reviewed onderzoek van de Amerikaanse wetenschapper Prof. John Ioannidis van Stanford University in Californië, dat in april 2021 werd gepubliceerd. Ik heb in de LinkedIn voorwaarden niet kunnen vinden dat het delen van resultaten uit wetenschappelijk, peer-reviewed onderzoek niet is toegestaan. Er worden op het platform doorlopend vele onderzoeken gedeeld, maar kennelijk mag onderzoek dat aantoont dat het met het sterftecijfer van een ziekte als covid-19 wel meevalt niet worden gedeeld.

Het tweede geval betrof een discussie over ‘informed consent’. Ik had opgemerkt dat een arts voorafgaand aan een medische ingreep, waaronder moet worden begrepen het zetten van een vaccinatie, de betreffende patiënt altijd zorgvuldig dient te informeren over de eventuele risico’s van die medische ingreep. Wanneer een arts dat nalaat, is geen sprake van zogeheten ‘informed consent’ en kan de arts persoonlijk aansprakelijk worden gehouden voor eventuele schade die de patiënt (of zijn nabestaanden) lijdt als gevolg van die medische ingreep. Meer in het bijzonder merkte ik op dat deze ‘informed consent’ in het geval van een covid-19 injectie dient in te houden dat de betrokkene erop moet worden gewezen dat het vaccin zich in een experimenteel stadium bevindt, slechts op de markt is toegelaten onder het mom van ‘emergency use’, alsmede dat de toegepaste techniek (mRNA) nieuw is, waardoor lange-termijn effecten van deze vaccins nog volstrekt onbekend zijn. Ik voegde daaraan toe dat we inmiddels, bijna een jaar na de start van de vaccinatiecampagne in de Verenigde Staten, het slagveld kunnen overzien, omdat er in dat land al meer dan 17000 officieel erkende doden als gevolg van de Covid-vaccinaties zijn geteld. Dat is af te leiden uit de VAERS-database, zeg maar het Amerikaanse Lareb. Het getal van 17000 is nogal schokkend, omdat het aantal vaccinatie doden als gevolg van de covid injecties nu al groter is dan het aantal vaccinatie doden in de Verenigde Staten over de afgelopen 20 jaar tezamen. Reden te meer dus om voorzichtig te zijn en er op zijn minst voor te zorgen dat degenen die zich vrolijk huppelend met opgestroopte mouwen bij een priklocatie melden over de risico’s worden geïnformeerd.

LinkedIn vindt het melden van deze feiten echter ‘misleidend en onjuist’ en meent op grond daarvan mijn account, dat ik al meer dan 15 jaar gebruik, met meer dan 3000 connecties, zonder verdere discussie op te mogen heffen. Even heb ik getwijfeld of ik er werk van zou maken. Het is immers bespottelijk dat de hiervoor genoemde feiten op een zakelijk platform niet kunnen worden gedeeld en besproken. LinkedIn zou zich niet met de inhoud van berichten mogen bemoeien, met uitzondering wellicht wanneer sprake is van een concrete bedreiging of het aanzetten tot geweld, maar zeker niet wanneer wetenschappelijke feiten worden gedeeld. Daar is dat platform nou juist voor bedoeld.

Kortom, mijn vingers jeukten om een stevige sommatie te versturen. Ik heb echter besloten het er verder bij te laten. LinkedIn krijgt niet langer mijn content en mijn aandacht, want wat je aandacht geeft, dat groeit. LinkedIn can go fuck themselves, en dat heb ik ze ook laten weten. In een later stadium kunnen we altijd nog kijken of het platform medeaansprakelijk kan worden gehouden voor het toebrengen van ernstig letsel doordat essentiële feiten rondom de covid-19 vaccinaties stelselmatig worden gecensureerd. Maar dat is van later zorg. Laten we LinkedIn allereerst massaal de rug toe keren en onze zakelijke en persoonlijke liaisons elders vormgeven. Daar worden we allemaal beter en gelukkiger van.

Van rookverbod tot corona paspoort

De introductie van het ‘corona paspoort’ heeft tot onmiskenbaar gevolg dat de segregatie in onze samenleving verder zal toenemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in toenemende mate initiatieven worden ontwikkeld rondom het opzetten van een parallelle samenleving, waar de corona regels niet worden gehandhaafd. De vraag is echter of dat in de praktijk zo eenvoudig is.

Restaurant Waku Waku in Utrecht weigerde haar klanten om een corona toegangsbewijs te vragen en werd vervolgens zonder pardon op last van de gemeente Utrecht gesloten. De verontwaardiging daarover is groot, en terecht, maar de vraag rijst of (particuliere) initiatieven waar niet om een brevet van gezondheid wordt gevraagd succesvol zullen blijken te zijn.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden en in een breder perspectief te plaatsen, is het nuttig om een aantal jaar terug in de tijd te gaan. Zo’n 20 jaar geleden was het in Nederland nog ‘normaal’ om overal te roken. Met als rechtvaardiging de bescherming van de gezondheid van werknemers werd in een tijdsbestek van enkele jaren een landelijk rookverbod ingevoerd. Sinds 1 januari 2004 hebben werknemers recht op een rookvrije werkplek. Enkele jaren later in 2008 werd het rookverbod uitgebreid naar de horeca. De ratio daarvoor was bescherming van het personeel. Wel mocht er – net als op de werkplek – een aparte rookruimte worden ingericht. Dat bood de kleinere cafés, die voor zo’n aparte ruimte onvoldoende vierkante meters beschikbaar hadden, echter geen soelaas. Zij voelden zich achtergesteld en stapten via een stichting naar de rechter. De procedures die zij voerden hadden als resultaat dat het voor kroegbazen zonder personeel mogelijk bleef om klanten toe te staan in hun zaak te roken. Op die manier ontstonden de zogenaamde ‘rookcafés’. Je zou het een parallelle horeca samenleving kunnen noemen. Maar die was geen lang leven beschoren. Nadat toenmalig Minister Edith Schippers in 2010 de uitzondering voor kleine cafés vastlegde in de Tabakswet, stapte de Stichting Clean Air naar de rechter. Dat had als resultaat dat de uitzondering voor kleine cafés in 2013 door het Gerechtshof Den Haag van tafel werd geveegd, onder andere omdat die uitzondering in strijd bleek te zijn met een verdrag dat Nederland had ondertekend met de WHO. Het algehele rookverbod voor de horeca werd daarop alsnog in de wet geregeld. De ratio was inmiddels niet langer bescherming van het personeel, maar van de algehele volksgezondheid. Sindsdien is het ook in kleine cafés zonder personeel verboden om te roken, ook al willen de eigenaar én de klanten van dergelijke cafés die vrijheid nou juist wel hebben.

De discussie rondom het rookverbod wordt doorgaans vertroebeld doordat veel mensen sigarettenrook vies vinden of om andere redenen daartegen een aversie hebben, zodat zij de gang van zaken rondom het rookverbod toejuichen. Toch verdient het aanbeveling om deze kwestie van wat meer afstand te bekijken. Want het rookverbod leert ons dat de overheid in staat is om onder het mom van ‘bescherming van de volksgezondheid’ vergaand in te grijpen in de persoonlijke vrijheid van een ondernemer om te bepalen wat in zijn zaak wel of niet is toegestaan. Wat we in dit verband ook moeten beseffen, is dat de totstandkoming van het rookverbod weinig kans van slagen zou hebben gehad als die niet de wind in de zeilen had gekregen van jarenlange grote maatschappelijke druk. Het is inmiddels zover dat rokers zijn verworden tot paria’s. De vergelijking dringt zich op met de ongevaccineerden. Mensen die er bewust voor kiezen om zich niet te laten inenten met een experimenteel vaccin worden door degenen die dat wel doen weggezet als onverantwoordelijk en gezien als een gevaar voor de volksgezondheid.

Intussen zijn de corona paspoorten een feit. En daarmee wordt de maatschappelijk druk nog verder opgevoerd. Ook mensen die niet in de werking van het vaccin geloven laten er toch maar eentje zetten om deel te kunnen blijven nemen aan het maatschappelijk leven. De reikwijdte van deze regelgeving is in eerste instantie beperkt tot plekken als de horeca, theaters, bioscopen of evenementen. Er is nu nog geen ‘QR-code’ nodig om de supermarkt te bezoeken of een ritje met de trein te maken. De geschiedenis van het rookverbod leert echter dat de strop altijd strakker kan worden aangetrokken. Dat geldt temeer nu de continue oprekking van corona maatregelen nog steeds plaatsvindt onder de vlag van de op 1 december 2020 in werking getreden ‘Tijdelijke wet maatregelen Covid-19’, die per 1 september 2021 voor een periode van wederom drie maanden geruisloos werd verlengd. Het is kortom maar de vraag of het over een tijdje mogelijk zal zijn om te bepalen dat de bezoekers van jouw praktijk of winkel geen corona paspoort hoeven te laten zien. Voor de horeca is dat inmiddels realiteit, zoals de recente gebeurtenissen in Utrecht hebben geleerd. Als de wetgever in de wet vastlegt dat een corona paspoort onder alle omstandigheden getoond moet worden dan hebben ondernemers die daar niet aan mee willen werken het nakijken, net als de eigenaar van dat ene rookcafé.

Het idee van een parallelle samenleving als antwoord op de vergaande beperkingen die aan ons worden opgedrongen, is hoopgevend. De realiteit is echter dat we er terdege rekening mee zullen moeten houden dat de overheid het parallelle leven middels wetgeving vrijwel geheel onmogelijk kan maken. De enige optie die ons dan nog rest, is massale burgerlijke ongehoorzaamheid.

Demonstranten houden de wacht bij restaurant Waku Waku

Doodstil

Op de dag dat we in Nederland de doden uit de Tweede Wereldoorlog herdenken, wordt bekend dat de Raad van State positief adviseert over de verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Over timing gesproken.

Het is opvallend dat het vandaag nogal hard waait. De weergoden spreken. Het is op 4 mei al vele jaren niet meer van dat doodstille weer dat we in de jaren ’70 hadden. Ik denk terug aan hoe ik destijds met mijn Joodse oom in zijn tuin in Bergen bij het vallen van de avond de vlag streek, die halfstok hing. Het was windstil, de blaadjes bewogen niet en alleen de vogels floten. Hij overleefde Auschwitz, maar was voor ons kinderen een vrolijke man en altijd in voor een grap. Op de vraag waar het op zijn arm getatoeëerde nummer vandaan kwam, antwoordde hij meestal dat het zijn telefoonnummer betrof, dat hij anders niet kon onthouden. Hij overleed al vele jaren geleden en hoeft de krankzinnige tijd waarin wij nu leven gelukkig niet meer mee te maken.

Moeilijk om vandaag de juiste woorden te vinden, maar gelukkig schiet Jan Bennink, copywriter en dichter, te hulp. Hij schreef vandaag dit gedicht. Beter kan ik het gevoel dat ik heb eigenlijk niet samenvatten. Daarom post ik het hier, met zijn instemming.

4 mei 2021

Hoe kan ik jou herdenken
zolang ik denken moet.
Bedroefd mijn ogen sluiten,
nu ik getuigen moet.

Twee minuten zwijgen,
in het aanzicht van de hel.

Je kunt de doden niet beschermen.
De levenden
nog wel.